In de zomer van 2011 wou ik eens wat anders. Eerder doorkruiste ik Europa al te voet, met de bus, met de trein, met het vliegtuig, met de fiets… Neen dat laatste nog niet. Maar een stalen ros onder mijn billen dat ligt mij niet zo meteen. Dus het werd de duim. Bestemming? De Balkan.
Ik liftte regelmatig wel eens in de Benelux, vooral Gent-Antwerpen en Arlon-Luxembourg zijn mijn favorieten. Echter nooit eerder deed ik aan lange afstandsliften. Dus ik maakte niet te veel plannen en zou wel zien waar ik terechtkwam en hoe lang ik er over zou doen. Dubrovnik stond echter wel op mijn verlanglijstje. Om het mij iets gemakkelijker te maken nam ik de trein tot in Welkenraedt tegen de Duitse grens. Vlak voor de middag begon mijn werkelijke trip. De ultieme beproeving. Zouden er wel gekken genoeg rondlopen om mij mee te nemen?
Een vloedgolf van hemelwater
Al snel vond ik de ene bereidwillige chauffeur na de andere welke mij meenamen van autosnelwegparking naar autosnelwegparking. Voordat ik het goed en wel besefte stond ik diezelfde dag tegen 8 uur ’s avonds reeds in München. Ondertussen begon het te regenen. Gelukkig kon ik mij droog houden door te schuilen onder de Beierse stadsstruiken. Na de bui tijdens mijn strooptocht door de stad op zoek naar een betaalbare slaapplaats, vond een plaatselijke stadsbus dat ik toch net iets te droog was en zorgde zij voor een enorme vloedgolf die mij overspoelde door net iets te dicht naast mij te rijden dwars door een gigantische plas hemelwater. Lap, helemaal doornat. Reservekledij had ik bijna niet bij. Enkel drie onderbroeken en drie paar kousen had ik extra mee.
Een slaapplaats vond ik gauw. Voorzien budget: 0 euro. Jawel, ik nam mij voor dat ik heel de tocht niet zou betalen voor een slaapplaats. Maar een park in het midden van de stad leek mij wel een goed idee. In het donkerste van de nacht zou hier toch niemand komen. Tegen de ochtend kreeg ik wel hele rare blikken van al die joggers die met hun voeten de nevel deden opstuiven. Diezelfde namiddag stond ik met mijn beide voeten in Koper aan de Sloveense kust. Ik liet België, Duitsland, Oostenrijk en Italië achter mij. Mijn tocht door de Balkan kon eindelijk beginnen.
De schoonheid van een zon
Slovenië heeft slechts een kleine kuststrook van ongeveer 50 kilometer, maar toen op mijn eerste dag aan de Adriatische zee het zonlicht stierf in zee achter de horizon van Koper, één van de drie havensteden van Slovenië, werd ik stil van ontroering. Eén dag later toen de zon opnieuw ten onder ging en de zoutvelden van Sečovlje deed schitteren als een ruwe diamant, werd ik nog stiller. Maar ook Kroatië had heel wat te bieden van al dit schoons.
Het eiland Vis is voor mij onvergetelijk. Vijf dagen lang had ik de eer op dit aardse paradijs mijn tentje te mogen plaatsen op een afgelegen strand. De zon daalde neder terwijl ik in het zand ging liggen. ’s Morgens zag ik lekker lui vanuit mijn slaapzak de zon langs de andere kant opkomen. Deze plek werd mij verteld door twee Kroaten tijdens een gezamenlijke lift van Dubrovnik naar Split. Van de bewoonde Dalmatische Eilanden ligt Vis het verste uit de Kroatische kust verwijderd. In 1944 was dit wondermooie eiland de belangrijkste schuilplaats van Josip Broz Tito, de leider van het Joegoslavische partizanenverzet in de Tweede Wereldoorlog. Na de oorlog gebruikte het Joegoslavische leger het eiland als zijn belangrijkste vlootbasis. Pas in 1989 werd deze groene stip in zee opengesteld voor toeristen. Door jarenlange isolatie van de buitenwereld is de natuur ongerept. Buiten de wegen en paden liggen nog steeds landmijnen. Op Vis zijn er twee stadjes: Vis (ca. 2 000 inwoners) en Komiža (ca. 1700 inwoners). Bij dit laatste stadje ligt de hoogste berg van het eiland, de Hum (587 m). Net buiten dit stadje vond ik ook mijn eigen paradijs. Mijn eigen strandje waar ik kon doen wat ik maar wou. Snorkelen in zee tussen alle kleuren van vissen, uitgestrekt genieten van de zon die op mijn naakte lichaam weerkaatste, wegdromen tijdens de zonsondergang, wakker worden van nachtelijke geluiden… Ik zou kunnen sterven op deze plek.
Twee lesbische dames en een Noorse bierkenner
Enkele andere slaapplaatsen waren toch ook zeer opmerkelijk. In Slovenië had ik uitzicht op het scheepskerkhof van Izola. Eén avond verder lag ik tussen de echte graven. Mijn tentje stond naast een kerkje in het dorpje Sěca. De enigste plaats die ik die avond kon bedenken waar ik ongestoord zou kunnen overnachten. Later sliep ik in Ljubljana, de hoofdstad van Slovenië, op het perron van het treinstation. Temidden andere hopeloos verdwaalde zielen en overgealcoholiseerde zwervers. Tijdens een vierentwintig uur durende boottocht langs de meer dan duizend eilanden van Kroatië tussen Rijeka en Dubrobnik sliep ik op het dek onder een sterrenmantel. Op deze boot kwam ik in gesprek met een Noor. Het was zeer duidelijk dat hij de Kroatische pils niet zo goed kon verdragen. Hij was er zelfs van overtuigd dat het Nederlandse Heineken het beste bier ter wereld was. Toen hij vernam dat ik Belg was, vroeg hij zich af of wij in België ook een eigen bier hebben.
Toen ik mijn eerste dag in Kroatië tegen zonsondergang al liftend op weg was naar Hum, het kleinste stadje van Kroatië, werd ik opgepikt door twee dames. Tijdens ons gesprek in de wagen stelden zij voor dat ik bij hen thuis zou logeren. Diezelfde avond had ik mijn eerste warme douche sinds dagen en lag mijn slaapzak uitgestrekt op hun verhoogd tuinterras. Ik sliep onder de naakte sterrenhemel en droomde van vallende sterren en wensen die nooit zouden uitkomen. De volgende dag stelde het koppel voor om mij rond te rijden. Hum: klein maar dapper. Een kerk, een school, een tiental huizen en een station verder in de vallei. De Vojak (1 401 m): de hoogste berg van het Učka-gebergte. Hij torent hoog boven de Kvarner-baai en biedt een prachtig uitzicht over Rijeka. Aan de voet van dit gebergte dropten de dames me in een appartementje in Lovran. Ik mocht dit gebruiken zolang ik wou. Toen ik vertrok gaf ik de sleutel af bij de buurvrouw en stuurde ik een vriendelijke sms om hen te bedanken. Van hieruit had ik de ideale uitvalsbasis om in enkele dagen de stad Rijeka te bezoeken.
Mooie dingen gaan ten onder
Rijeka is de voornaamste havenstad van Kroatië. De stad zelf maakt weinig indruk op mij. Maar het kasteel, het klooster en de parken van Trsat aan de rand van de stad die hoog boven de zeelijn uitsteken konden mij veel meer bekoren. Het oneindig aantal trappen dat ik hiervoor deed door een zengende hitte, nam ik er graag bij. Een frisse duik nadien in de zee maakte veel goed.
Dat het historische centrum van Dubrovnik tijdens de Kroatische onafhankelijkheidsoorlog in 1991 door het Joegoslavische leger vanuit de bergen werd beschoten en zwaar beschadigde, was niet meer te merken. Voor mij en velen anderen wordt Dubrovnik beschouwd als de mooiste stad van de Adriatische kust. Daarom wordt deze stad de ‘Parel van de Adriatische Zee’ genoemd. De oude, compleet ommuurde vestingstad staat op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO. En dit zeer terecht. Voor de Blasiuskerk vind je Roland, de schutspatroon van de stad. Historische monumenten zijn verder het Franciscanerklooster met een mooie, 14e-eeuwse kruisgang, de nog intacte Apotheek en het aparte Dogepaleis. De oude haven werd reeds gebruikt toen de Levantijnen hier in de 7e eeuw binnenvoeren. De vele patriciërshuizen en paleizen met rode daken stammen uit de 17e eeuw. Door de hele stad zijn fonteinen aangelegd die hun water, dat door zestien reservoirs wordt geleid, krijgen van bergbronnen. Het culturele leven kreeg impulsen van o.a. Lord Byron, de Engelse romantische dichter, die hier een tijdje woonde en werkte, en George Bernard Shaw, een Iers toneelschrijver en theatercriticus, die hier enige weken te gast was bij een bevriend schrijver. Maar de meterhoge en brede omwalling maakte op mij toch wel de meeste indruk en blijft eeuwig op mijn netvlies gebrand.
Split daarentegen wil ik liever heel snel vergeten. Alhoewel het heel veel wondermoois verborg achter de toeristenkraampjes. Het hart van Split wordt gevormd door het Paleis van Diocletianus. De Romeinse keizer beval omstreeks het jaar 300 de bouw van dit paleis. Deze gebeurtenis wordt meestal beschouwd als het begin van de stad. In de 7e eeuw vestigden zich in het enorme gebouw de eerste stadsbewoners. Ook nu nog wordt het centrum van Split gevormd door het oude paleis, waarin huizen, winkels, markten, paleizen en kerken zijn gevestigd. In het midden van het paleis staat de Kathedraal van Sint-Domnius, genoemd naar Domnius, de beschermheilige van de stad. Deze Rooms-katholieke kathedraal is ontstaan rondom het mausoleum van christenvervolger Diocletianus, nu het hart van de kathedraal. De middeleeuwse klokkentoren torent fier boven de stadsmuur uit. In 1979 werd het paleis van Diocletianus, en daarmee een groot deel van het stadscentrum, op de Werelderfgoedlijst geplaatst. Maar het meest beeldbepalend waren toch wel de duizenden afschuwelijke kraampjes die tegen elke muur zowel langs buiten als binnen het paleis waren geplakt alsof ze er één geheel mee vormden. Mooie dingen gaan ten onder aan de geldzucht van de mens. Ik schaam mij diep tot deze diersoort te behoren.
Oorlogsresten
Doordat ik te lang op het eiland Vis was blijven hangen nam ik vanaf Split een oude trein dwars door het Velebitgebergte en het Kroatische binnenland tot in Zagreb, met meteen een aansluiting naar Ljubljana. Deze twee steden zou ik later wel eens bezoeken. Mijn duim begon te kriebelen om terug richting Belgenland te liften. De Velebit is de grootste bergketen in Kroatië. Het belangrijkste kenmerk van Velebit zijn de eenvoudige stijve kliffen, en de naaktheid van de zeezijde tegenover de enorm groene hellingen en valleien aan de kant van het binnenland. Hier vond ik ook nog heel veel oorlogsresten.
In deze regio trof ik vele dorpen nog vrijwel onbewoond aan en zag ik de ruïnes van huizen waar eens Serviërs woonden. Hele dorpen staan nog steeds te verkrotten en de struiken en bomen groeien door de vele gaten.
Toen Slovenië en Kroatië op 25 juni 1991 eenzijdig hun onafhankelijkheid verklaarden, greep het door Serviërs gedomineerde Joegoslavische leger in. In het etnisch homogene Slovenië was de strijd na tien dagen reeds voorbij en trok het leger zich terug. Maar in Kroatië lukte het de Serviërs aanvankelijk om stukken terug te veroveren, in bepaalde streken woonden slechts 50 000 Kroaten tegenover 600 000 Serviërs. Pas na diverse tegenoffensieven heroverde Kroatië vier jaar later, in 1995, deze gebieden op de Serviërs en kwam er een eind aan de strijd. De oorlog was bloedig en wreed en beiden partijen maakten zich schuldig aan etnische zuiveringen en massamoorden op burgers. Tijdens de oorlog werden 350 000 Serviërs van huis en haard verdreven. Uiteindelijk bleef in Kroatië slechts een derde van de Servische bevolking over. De materiële verwoestingen waren enorm. De huizen werden destijds vernield en in brand gestoken om een terugkeer voor eens en altijd onmogelijk te maken, maar zijn nog steeds eigendom van de oorspronkelijke bewoners die ondertussen in Servië wonen.
In grote delen van Kroatië leeft er nog steeds een fel nationalisme. De terugkeer van de Servische vluchtelingen wordt, zo niet door de centrale autoriteiten dan wel door autoriteiten of burgers ter plekke bemoeilijkt. Vele Kroaten in deze regio beschouwen hun oorlogsmisdadigers nog steeds als hun grote nationale helden die hun vaderland verdedigden.
Een koude rots onder mijn kont
Mijn laatste nachtje in de Balkan was er dus eentje in het station van Ljubljana. Vanaf daar liftte ik terug. Dwars door Oostenrijk lukte met één lift.
Ik kwam terecht op een parking net achter München. Hier waren reeds een tiental andere lifters die allen mijn richting uit moesten. Blijkbaar was er in de buurt gedurende enkele dagen een Reggaefestival geweest. En enkele bezoekers van dit festival verkozen de duim om terug naar huis te keren. Ik vreesde dat ik op deze parking wel eens lang zou moeten blijven. Echter ik werd snel opgepikt door een zeer opmerkelijk figuur. Een overjarige reggaehippie in een grote camionette vol rommel en afval. De geur van marihuana en bier kwam me tegemoet. Lege blikjes cola en bier onder, tussen, boven en naast de zetels. Terwijl hij met open ramen blowend meezong met de schreeuwerige muziek van zijn cassettebandjes, scheurden wij tegen hoge snelheden al slingerend over de autosnelweg. Was ik blij dat we tweehonderd kilometer verder terug een parking tegenkwamen. Ik net geen pamper nodig gehad.
Tegen de avond aan kwam ik vast te zitten op een parking nabij Frankfurt am Main in Duitsland. Die nacht sliep ik met een half oog open op een koude rots. Telkens er een auto of vrachtwagen passeerde stak ik met nieuwe moed mijn zelfgeschreven kartonnetje met Bonn/Köln/Aachen/Belgien omhoog. Gedurende 10 uur bleek iedereen richting Zwitserland, Frankrijk, Luxemburg te rijden. Via een brug kon ik de parking aan de overzijde bereiken en probeerde daar een nieuwe poging om terug te keren vanwaar ik kwam. Hier had ik meteen de juiste prijs van Jan Theys gewonnen en kreeg enkele liften richting Keulen. De traagheid der dingen sloop echter in mijn reisschema. Ik werd bovendien nog eens gedropt op een halve meter brede berm van een autosnelweg ter hoogte van Keulen. Door struikgewas en doornen kwam ik terecht in de middle of nowhere. Door gelukkige omstandigheden werd ik uren later opgepikt door iemand van Aken. Een biertje, een douche en een bed stonden klaar voor mij. De dag nadien was ik meteen aan de grens en nam ik in Hergenrath de trein naar huis. Al de rest zijn geschiedenis en herinneringen aan meer en opnieuw.
02.11.2012 | Thierry Hanan Scheers | Beeld: Thierry Hanan Scheers | Publicatie: Wel
Reisverhalen |
---|
|
Lees en bekijk ook deze:
| Parels aan de Sloveense kust | Reisverhaal
| Vis - een parel in de Adriatische Zee | Reportage
| Korfoe - een Grieks paradijs in de Ionische Zee | Reportage
| Tzatziki | Recept
| Vis in Kroatië | Foto
| De onbekende maar zeker niet onbeminde Sloveense kust | Foto's
| Vipavska jota | Recept